woensdag 5 juni 2013

Trinitatis

Homilie bij het feest van de heilige Drie-eenheid


In eenvoudige mensentaal proberen uit te leggen wat we bedoelen met de drie-ene God, Vader, Zoon en Heilige Geest: dat is allesbehalve makkelijk. Het is een geloofsmysterie dat ons verstand te boven gaat en waarmee we aan de grenzen van onze taal stoten. Daarom dat weinig mensen er iets mee kunnen, met dat feest van de heilige Drie-eenheid.

Kerstmis: daar kunnen we ons concreet iets bij voorstellen. Dat een mens genaamd Jezus ongeveer 2000 jaar geleden is geboren en dat die Jezus anders was dan alle andere mensen. Pasen wordt al een heel stuk moeilijker: na ter dood te zijn gebracht, is Jezus verrezen uit de doden. Pinksteren gaat nog een stap verder: hoe moeten we ons in Godsnaam die heilige Geest voorstellen? Om dan maar te zwijgen van een feest zoals vandaag, dat ons oproept onze God te zien als drievuldig en toch als één enkele God. Want eigenlijk kunnen we God met ons kleine verstand nooit vatten.

In dit verband is er het verhaal over de kerkvader Augustinus die op een dag langs het strand liep. In gedachten verzonken liep hij na te denken over het mysterie van één God in drie personen. Toen zag hij een jongetje dat een kuiltje had gegraven in het zand en met een schelp bezig was water uit de zee in dit kuiltje te scheppen. “Wat doe je daar?” vroeg Augustinus. “O,” zei het jongetje, “u ziet toch dat ik bezig ben de zee in dit kuiltje te scheppen.” “Dat zal wel moeilijk gaan,” antwoordde Augustinus, “die grote zee in dat kleine kuiltje.” “Juist,” zei het jongetje, “dat kan ook niet, evenmin als uw klein mensenverstand het mysterie van de eeuwige God kan bevatten.”

We kunnen de eeuwige God met ons verstand niet vatten, maar wat we wel kunnen, is trachten deze God op het spoor te komen, in ons leven, in onze wereld. Want als het feest van de heilige Drie-eenheid ons iets wil duidelijk maken, waar wij mensen, vandaag, wel iets mee kunnen, dan is het wel dit: dat er een God is, die zich niet opsluit in zijn eigen wereldje, maar die verbondenheid zoekt, die in onze wereld sporen van zijn aanwezigheid heeft nagelaten en nog steeds nalaat.

Het Oude Testament geeft de geschiedenis weer van een God die onderweg is met het volk dat Hij het Zijne noemt, het volk Israël. En hoe dit volk deze God ervaart in perioden van welvaart en vrede, maar ook in tijden van vernedering en ellende.

Maar het meest opmerkelijke en zichtbare spoor heeft God nagelaten door zijn Zoon te zenden, Hem die ons de Vader heeft doen kennen. Wie Jezus ziet, ziet de Vader.

En bij zijn afscheid heeft Jezus ons de Heilige Geest beloofd, ‘de Helper’, zoals Hij in het Johannesevangelie door Jezus wordt genoemd. De Heer blijft bij ons in zijn Geest. Het is diezelfde Geest die mensen bij elkaar brengt en tot Kerk maakt. En de Heer blijft in de Kerk aanwezig met zijn Geest.

Meestal voelen wij beter aan wanneer de Heer afwezig is – wanneer de Geest schijnbaar uit de Kerk is –, dan wanneer Hij aanwezig is. We zeggen soms dat de Heer in onze Kerk afwezig is, wanneer we met misbruik van macht of vertrouwen worden geconfronteerd, kortom wanneer er dingen gebeuren die niet stroken met de evangelische waarden waar wij als Kerk voor willen staan.

Anderzijds herken ik vele plaatsen in de Kerk, waar God wel aanwezig is, waar Gods Geest wel werkzaam is. Overal waar men mensen in nood nabij wil zijn: mensen die lichamelijk of psychisch lijden, mensen die leven in armoede of die eenzaam zijn.

Ik herken Gods Geest in de talloze vrijwilligers in onze parochies, die zich, overeenkomstig hun persoonlijk charisma, inzetten voor één van de parochiale verenigingen of werkgroepen. Ik herken Gods Geest bijvoorbeeld in parochies waar men erin slaagt vormselcatechese te laten uitgroeien tot catechese voor het hele gezin en waar ouders, die weggegroeid waren van Kerk en geloof, echt tot geloof komen.

Ik herken Gods Geest ook in de nieuwe bewegingen die in onze samenleving kleine, levendige geloofskernen vormen, van waaruit evangelisatie mogelijk is.

Gods Geest is werkzaam op vele plaatsen. Het is aan ieder van ons om ons open te stellen voor die Geest en zo instrumenten te worden van Gods liefdevolle aanwezigheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten