vrijdag 28 september 2012

De Blijde Boodschap verkondigen: ons aller roeping

Homilie bij de zesentwintigste zondag door het jaar B

Over enkele dagen, op 11 oktober om precies te zijn, is het exact 50 jaar geleden dat het Tweede Vaticaans Concilie werd geopend. Met deze kerkvergadering wilde paus Johannes XXIII de Kerk bij de tijd brengen. ‘Bij de tijd brengen’: letterlijk ‘aggiornamento’, het Italiaanse woord voor modernisering.

Naar aanleiding van dit jubileum heeft paus Benedictus het Jaar van het Geloof afgekondigd en hij roept in dit verband alle christenen op het Evangelie te verkondigen. Hij roept ons allen op tot ‘nieuwe evangelisatie’. Jezus’ Blijde Boodschap verkondigen op een manier die in onze tijd wordt verstaan. In een samenleving als de onze, die religie naar de rand duwt of tot de private sfeer beperkt, is dit geen makkelijke klus.

De Blijde Boodschap brengen op een manier die mensen van vandaag verstaan. De meningen verschillen over hoe dit dan wel zal gebeuren. Grofweg kunnen we drie richtingen onderscheiden.

Er is een eerste groep die stelt dat we ons in de verkondiging moeten aanpassen aan de heersende cultuur. Echter, zoals het gezegde het treffend formuleert: een Kerk die met de tijdgeest huwt, is al snel weduwe.

Een tweede scenario is dat van de ‘heilige rest’-kerk. Voor deze groep moet verkondiging juist tegen de tijdgeest ingaan. Het is de veeleisende kerk, die de eeuwige waarheid wil verdedigen, tegen de moderne cultuur in. Het motto hier luidt: ‘buiten de Kerk geen heil’. Dat deze ‘heilige rest’ een erg kleine rest betekent, hoeft dan ook niet te verwonderen.

De derde richting houdt het midden tussen beide scenario’s. Het is de visie die mgr. de Korte, bisschop van Groningen-Leeuwarden, in zijn jongste boek Hartelijk katholiek verwoordt. Hij pleit voor een ‘helder en hartelijk’ katholicisme. De ‘heilige rest’-kerk maakt een onderscheid tussen echte en onechte katholieken en is daarom in de waarste zin van het woord ‘antikatholiek’ – want ‘katholiek’ betekent immers letterlijk: ‘universeel, ieder mens omvattend’. Mgr. de Korte stelt: “De kerk van morgen moet weliswaar streven naar een duidelijke identiteit maar altijd gecombineerd met hoffelijkheid, openheid, vertrouwen en gastvrijheid”.

Het is voor ons vandaag zeker gevaarlijk om uitspraken te doen omtrent de vraag bij welke richting Jezus zich het meest thuis zou hebben gevoeld. Maar het Evangelie van vandaag doet sterk vermoeden dat Jezus geen pleitbezorger zou zijn geweest van de ‘heilige rest’-kerk. Dit is een opvatting die echter wel bij de leerlingen blijkt te leven. We horen Johannes tegen Jezus zeggen: “Meester, we hebben iemand die ons niet volgt, in uw naam duivels zien uitdrijven, en we hebben getracht het hem te beletten, omdat hij geen volgeling van ons was.” Of, zoals we eerder in het negende hoofdstuk bij Marcus ervaren: hoe is het mogelijk dat de leerlingen er niet in slagen datgene te doen, wat iemand die niet tot hun groep behoort, wél kan, namelijk duivels uitdrijven?

Ook in de eerste lezing van vandaag horen we hoe twee mannen uit het volk Israël beginnen te profeteren, ook al bevonden ze zich niet bij de tent – vertaald naar hedendaagse begrippen zouden we zeggen: deze twee mannen waren niet van de Kerk. De tent was immers een heilige plaats, de plaats waar Mozes God ontmoette. Maar Mozes zou willen dat heel het volk profeteerde en dat Gods Geest op hen allen zou rusten. Profeteren heeft in de Bijbel een veel ruimere betekenis dan wat wij hieronder vandaag meestal verstaan. Profeteren is veel breder dan alleen de toekomst voorspellen. Profeteren in de bijbelse betekenis is een gave van de Geest. Profeteren in die zin betekent elk ogenblik waarop mensen in de kracht van de Geest woorden van God spreken, getuigen van Gods Blijde Boodschap. Kortom: elk ogenblik waarop mensen verkondigen.

En tot verkondiging zijn wij allen geroepen. Dit is niet enkel voorbehouden voor mensen die het goed kunnen uitleggen. Verkondiging kan je ook doen met weinig woorden of met eenvoudige woorden. Zelfs zonder woorden kan je aan verkondiging doen: wanneer je in het gezin, in de samenleving, in concrete daden van barmhartigheid iets kan laten zien van hoe Jezus met mensen omging.

En dat is ook wat het Evangelie van vandaag duidelijk wil maken. Het is Jezus niet om de regeltjes en verordeningen te doen. Het gaat Hem om de komst van het Koninkrijk Gods en één ieder die handelt in zijn naam, draagt bij tot de realisatie van dat Rijk.

Maar: al te vaak ontbreekt het ons aan moed om onze diepste roeping waar te maken. We sluiten ons dan in onszelf op. Er staan vaak dingen in de weg. En de beelden die Marcus in dat verband gebruikt, laten weinig aan de verbeelding over: “Dreigt uw hand u aanleiding tot zonde te geven, hak ze af. Hak uw voeten af. Ruk uw oog uit.” Wil de evangelist hier het beeld van een bloeddorstige Jezus ophangen? Ik denk het niet. De beelden zetten de boodschap kracht bij: een boodschap zonder compromissen.

Jezus wil niet dat we gehecht raken aan vergankelijke dingen, maar dat we helemaal in dienst staan van het Koninkrijk Gods. Dat is ook waartoe de paus bij het begin van het Jaar van het Geloof ieder van ons, u en ik, oproept. Hij schrijft: “Christus zendt ons vandaag evenals toen uit over de wegen van de wereld om zijn Evangelie te verkondigen aan alle volken van de aarde.” Dit is ons aller roeping. Ik wens u allen een zegenrijk Jaar van het Geloof toe. Moge Gods Geest u daarbij overvloedig kracht geven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten