zaterdag 28 maart 2020

Kardinaal Godfried Danneels over de Eucharistie

In zijn boekje Geen zondag zonder vrijdag. Over lijden, offer en kruis ("Een woord bij... Pasen 1992") schrijft de Kardinaal het volgende (blz. 34-35):

"[Bij de eucharistie] gaat het niet om een feestje 'bouwen', zoals dat heet. Het is Jezus zelf die het feest aanricht; we moeten er eerder in binnengaan dan het zelf maken: het overstijgt ons. Dat wil zeggen: eucharistie is geen happening, geen theater of expressie, geen opvoering, geen didactisch of pedagogisch gebeuren. Bij al die dingen staan wij centraal: wij doen het, wij ontwerpen de regels van het spel, wij kiezen een stuk, wij leven ons uit. Dat is de eucharistie bepaald niet: we gaan binnen in een gebeuren dat ons langs alle zijden overstijgt. Wij maken het niet: het gebouw staat er al en het stuk is geschreven. In sommige eucharistievieringen kan het voorgrondsgebeuren zo'n overbenadrukking krijgen, door creativiteit, zang, dans, zelfexpressie, dat je er nog amper kan doorheen kijken om Jezus te zien. Je moet zoals de dragers van de lamme het 'dak openbreken' om bij Hem te kunnen komen. "Het was een mooie mis!" - Maar Jezus was er amper te vinden. Was het wel een mis?

Eucharistievieringen moeten zo zijn dat ze niet 'toeklappen': want ze zijn meer van de Kerk en van God dan van ons. Dat verklaart ook waarom de eucharistieviering niet kan zonder een zekere sacraliteit. Dat betekent dat de dingen er net iets anders moeten zijn dan in het dagelijks leven. Men gebruikt een taal die net iets anders klinkt, men zingt andere liederen en maakt andere muziek, men kleedt zich anders, het brood is anders. Men kiest kaarslicht en wierook, men gebruikt zuiver linnen, men groet met een vredeskus en men zegt niet gewoon "Dag!". Is dit wereld-vreemdheid? Ja. Maar niet in de zin dat de wereld wordt verworpen. Hij wordt opgetild en voltooid, verlost."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten